Seizoen 1991-1992
 
De Stichtingsleden waren ondertussen tussen de Grasduiners nieuwe leden aan het zoeken voor het nieuwe carnavalsjaar. Gelukkig lukte dat ook waardoor voor het seizoen ’91-’92 gekozen werd voor ’t motto: “We klimme dur”. Tijdens de presentatie van de Prins en zijn gevolg op de elfde van de elfde viering, bleek dat de functies van Prins, Grote Boer, Nar en Pliessie weer allemaal door dezelfde mensen ingevuld werden en bleek dat de boerenraad ondertussen tot 12 man uitgegroeid was. Nieuwkomers dat jaar waren Wilbert van Overveld en Richard Kapitein. Freek Dirne en Ronnie Nieuwlaats besloten om weer als raadslid mee op pad te gaan. In de loop van het jaar kwam ook Bert Jaspers de raad versterken. Positief was ook dat er vanuit de harmonie, op initiatief van Stef Broos weer een hofkapel werd gevormd. Dat was voor de penningmeester een geluk, want nu was het tenminste niet nodig om een blaaskapel van buitenaf in te huren. Dit was immers vrij kostbaar voor de Stichting die er financieel gezien weer slecht voorstond. Om dit te verbeteren werd besloten om een loterij te organiseren, wat overigens een behoorlijke belasting was voor de leden, want ze moesten toch proberen om 3000 loten te verkopen. Ook de carnavalskrant zorgde weer voor de nodige inkomsten dankzij de adverteerders.
Het was overigens het eerste jaar dat alle schrijvers hun verhaal in het dialect instuurden.
Van de vaste schrijvers Rik de Kneuzerik en Tiesje de Groen waren we dit al gewend, maar ook de andere schrijvers stuurden het op deze manier in. Een nieuwe schrijver meldde zich. Gielleke van de Welbaarg vertelde, hoe Guust Pap de Milluksjeek uitvond. Zo werd de trend die in de jaren ’80 door Tiesje en Rik ingezet was steeds verder uitgebouwd. Gebeurtenissen op en rond de Zeg werden op een smeuïge manier in ’t Velleke Vol gezet, waarbij het voor de lezers maar gissen is of het verhaal nu wel of niet echt gebeurd is en wie er achter de naam van de schrijvers zit. Tot op heden gebeurt dit nog steeds zo. Het is een formule die uniek is in deze regio, want de meeste andere carnavalskranten zijn vooral bedoeld om de informatie door te geven en om voor inkomsten te zorgen. Ons Velleke Vol zorgt daarnaast ook nog voor een stuk entertainment. Evenals het voorgaande jaar, zorgden Dennis Heijnen, Toon Oomen en Thijs Zoontjens ervoor dat alle informatie, alle verhalen en advertenties op de juiste plaats kwamen te staan, waarbij er voor het eerst gebruik gemaakt werd van de computer. Hierdoor zag ’t Velleke Vol er bijzonder goed verzorgd uit. Carl Hubers werd weer gevraagd voor het tekenen van de voorpagina en de kleurplaat, waardoor ’t Velleke Vol in de loop van de jaren ook hierin een stuk herkenbaarheid kreeg.
In dit jaar viel carnavalszaterdag op een unieke datum, namelijk op 29 februari. Het was dus een “late” carnaval. Om al vroeg in de stemming te komen gingen de Prins en zijn gevolg in op een uitnodiging vanuit ’t Zwammegat (Standdaarbuiten) om daar op 25 januari deel te nemen aan een Prinsenbal. Dit was alvast een voorproefje op het gemeentelijke Prinsenbal dat op 8 februari in ons eigen dorp gehouden werd. Verder werd in de periode voorafgaand aan het carnavalsfeest in ’t Grasduinersdurp uiteraard ook een bezoek gebracht aan het gemeentelijk Gehandicaptenbal en ook aan een gehandicaptenbal in Princenhage.
Het eerste kinderfeest in ons eigen dorp was het Limonadebal dat dit jaar door Twan Houtepen geregeld werd. Met een carnavaleske playbackshow werd het een leuke, goed bezochte zondagmiddag. Ook v.v. DIOZ organiseerde voor haar jeugdleden een bal, dat uiteraard ook door de Prins en zijn gevolg werd bezocht. Op de carnavalszondag werd er in de DIOZ kantine gehost en gedanst door een toen nog beperkte groep kinderen. Ondertussen is dit bal, wat nu steeds op vrijdagavond plaatsvindt, uitgegroeid tot een feest waar veel kinderen komen.
Aan de optocht van 1992 werd deelgenomen door vijf grote wagens en slechts vijf groepen.
Dit laatste was vrij weinig. De meest ervaren deelnemers dat jaar waren de Zwervers, die al voor de 19e keer meededen. De Durpsidioten deden voor de 11e keer mee. Hun creatie was symbolisch, want Wilfred Brouwers, het enige lid vanaf het eerste jaar, stond bovenaan de mobiele zeephelling als koning en mepte alle concurrenten die aan de top probeerden te komen terug naar beneden. Het idee en de uitvoering was voor de jury echter niet voldoende voor de eerste plaats, ze eindigden op een eervolle tweede plaats. De ondernemersvereniging deden na afwezigheid van zes jaar met een wagen mee. De Heideroosjes bouwden voor het eerst een wagen, waarmee zij prompt de eerste prijs haalden.
De prinsenwagen bestond uit polyester onderdelen die bij bouwclubs uit Wouwse Plantage gekocht waren. Bij Cees Mol in de schuur werd dit tot een geheel opgebouwd.
Tijdens het carnavalsweekend verliep alles naar wens. Het programma was iets uitgebreid door het jeugdbal van DIOZ. Op maandagmiddag werd afscheid genomen van Jan v. Beek. Na vele jaren nar Jonas te zijn geweest, na ook nog twee jaar als Prins Jan I en nog eens twee jaar in de Raad van Elf, gaf hij te kennen te willen stoppen met zijn werk binnen de Stichting. Op het Narrekusbal, dat Jan altijd “zijn” bal vond werd afscheid genomen van hem en zijn vrouw Paula.
Op dinsdagavond was het ook wat drukker, omdat na de lampionnenoptocht de jeugdraad uit zijn functie ontheven werd. Hierna gingen de volwassenen nog even verder, want er waren nog wat officiële verplichtingen, zoals de trekking van de loterij en het uitkleden van de Prins en gevolg. Er werd een Amerikaanse verkoop georganiseerd waarbij de klompen van Grote Boer Moestas verkocht werden. Later volgde ook nog zijn snor. Toon Meesters wilde de SKKZ steunen en als er genoeg geboden werd ging ook zijn snor eraf.
Al snel was het benodigde bedrag bij elkaar. Toon had wel de pech dat degene die zijn snor eraf haalde een niet al te scherpe schaar meer had. Het resultaat was ernaar.